“Alle wegen leiden naar Rome… en als je daar eenmaal bent, zoek je het maar uit.” Dat zou het gezegde eigenlijk moeten zijn, ontdekten mijn oudste dochter en ik op de citytrip naar voornoemde stad onlangs. Toegegeven, zoveel ANWB-borden en -paddenstoelen als in Nederland is overbodig, maar af en toe een richting aangeven naar een beroemd plein is geen luxe.

Het was op het vliegveld al meteen een heel gedoe om een kaartje uit de automaat te krijgen, zelfs met de Engelse vertaling aan. Ik koos tot twee keer een optie die niet mogelijk was (niet die trein, niet die tijd). Geef die optie dan niet, zou ik zeggen.

Eenmaal in de stad kwamen we erachter dat wat de stad tekort komt aan geschreven aanwijzers, ze ruimschoots goedmaakt in mondelinge aansprekers. Er zijn vele mensen aan wie je je geld kwijt kunt, buiten de winkels, kiosken en souvenirstalletjes. Verreweg het meest kwamen we de selfiestick/opladerverkoper tegen. Bij iedere fotografeerbare plek (en dat zijn er veel in Rome), stonden ze de toeristen de gekleurde stokken en blokjes onder de neus te duwen. Ook overal te vinden waren de armbandjesverkopers. Minder vaak zagen we mannen met sjaals en alleen vanaf de schemer mannen met lichtgevende prullaria. Vrouwelijke verkopers helemaal niet trouwens.

Gilden

We vroegen ons intussen af of ze verenigd zijn in moderne gilden, voor elk soort straatverkoper één: het gilde van de selfiestickverkopers, dat van de touwtjesarmbandjesverkopers, dat van de houtenkralenarmbandjesverkopers. Zelden zagen we een cross-over: één keer zagen we een verkoper van houten naamtreintjes (een van de niet-mobiele verkopersgilden) die ook selfiesticks verkocht. Vermoedelijk was een vriend uit een ander gilde net even met pauze.

Wat mij ook opviel was dat we bijna geen leden van het verkleed-als-Romeinse-soldaatgilde zagen. Toen ik twaalf jaar eerder in Rome was, stonden meerdere van hen bij het Colosseum, zichzelf verkopend als model voor een foto (toen nog zonder selfiestick). Op een achterafheuveltje kwamen we op een goed moment toch nog een kluitje Ceasars tegen. Een dag later in het park van Villa Borghese zagen we weer een groepje op de weg ernaartoe staan, maar in het park zelf geen enkele. Hebben leden van dit gilde zich zo abominabel gedragen, dat ze van de toeristische trekpleisters verbannen zijn?

Van een heel andere orde zijn mensen die voor het geld dat zij vragen, niets teruggeven. De mensen met bekertjes en geschreven borden; zittend, rondlopend of liggend in een soort gebedshouding. Hierbij overigens wel vrouwen. De vrouw in gebedshouding zagen we twee dagen achter elkaar bij verschillende bezienswaardigheden. Zij had kennelijk hetzelfde schema als wij. Of een dubbelgangster. De origineelste variant van deze bedelaars vonden wij de blijmoedige jongeman achter vier kartonnen bekertjes, met daarop respectievelijk: “food, clothes, Disneyland, weed”.

Performance

Aan de andere kant van het spectrum staan de mensen die een performance leveren, zoals in de gilden van levende standbeelden en onzichtbare mensen (figuren met een onwaarschijnlijk lang bovenlijf en een onzichtbaar hoofd maar wel een hoedje dat met ijzerdraad aan de nek vastzit). Zij zitten op een bankje klaar voor de foto (met die eerder gekochte stick) en kunnen mannen en vrouwen zijn, dat blijft onduidelijk.

Echt getalenteerde mensen vind je in de teken- en schildergilden, het graffiti-artgilde (waarbij zowel voor de performance als voor het eindproduct kan worden betaald) en het straatmuzikantengilde.

Zichtbaar gecertificeerd zijn de mensen van het gidsenverkopersgilde, met een badge aan een sleutelkoord. Zij spreken voorbijgangers aan die op weg zijn naar – of al in de rij staan voor – een bezienswaardigheid als het Colosseum of het Vaticaan. Voor iets meer geld kom je sneller binnen en heb je een gids. De mensen die hierop ingaan, zijn te herkennen aan oortjes en radio-ontvanger, sjokkend achter een gids met een paraplu of ander opgestoken merkteken. In het Vaticaan is het gidsengilde zelfs aan regels gebonden (geef elkaars groep de ruimte, blijf niet te lang op één plek, stop niet midden in een gang).

Zelf vielen wij ten prooi aan een geraffineerd lid van het touwtjesarmbandgilde. Deze man knoopte eerst alleen een praatje aan (“where are you from?” – de meest gestelde vraag) en wilde ons toen een armbandje aanbieden als “regalo” wat ik herkende als Italiaans voor cadeautje. Nee, nee, echt niet. “Yes yes, I insist”. Met een soort wens voor gezondheid en een lang leven, knoopte hij ons de touwtjes om. Daarna kwam alsnog de vraag voor een paar euro, om zijn zoons in Bangladesh ook een lang en gezond leven te kunnen bezorgen.

Aftroggelgilde

Maar de laagste vorm van geldaftroggeling zagen wij bij leden van het kaartjesautomaatgilde. De eerste vertegenwoordiger liep zenuwachtig van automaat naar automaat, kennelijk niet begrijpend hoe het werkte. Terwijl ik er twee kaartjes (drie euro) uithaalde, stond hij naast mij met een twee-eurostuk in zijn hand en de vraag om nog één euro, “for tiekits”. Die euro kwam als wisselgeld uit mijn automaat rollen, dus zonder al teveel na te denken gaf ik hem die. Mijn dochter, die hem op een afstandje in de gaten hield, was net te laat om mij te waarschuwen: iedere keer als hij een euro kreeg, liet hij die in zijn zak glijden, om weer zenuwachtig rond te gaan lopen en de volgende aan te spreken.

Een tweede variant troffen we op het station toen we weer terug moesten naar het vliegveld. Een vrouw met een sleutelkoord die mij op het eerste gezicht een stationsbeambte leek, vroeg of ik tickets nodig had en dirigeerde me naar een leeggekomen automaat. Ze vroeg waar we heen moesten, hoeveel tickets, hoe laat en toetste snel langs alle opties die mij een paar dagen eerder zoveel hoofdbrekens hadden gekost. De bestemming klopte en de prijs ook, zag ik in de gauwigheid. Daarna vroeg ze een paar euro, “for coffee please”. Pas toen zag ik dat er aan het sleutelkoord helemaal geen badge hing maar een pen en dat zij dus helemaal geen official was. Ze had me daadwerkelijk geholpen, dus enige euro’s wilde ik best betalen, maar ook zij behoorde duidelijk tot een aftroggelgilde.

Wij verlieten de stad langs een van de ijzeren wegen die toch ook weer Rome uit leiden, terug naar het overduidelijk bewegwijzerde en gereguleerde Nederland.

 

Als iets mij speciaal opvalt, schrijf ik er een blog over. Schrijven is wat ik het liefst doe. Ik probeer bij elke opdracht de juiste toon te treffen. Vaak krijg ik terug dat een Levensverhaal echt klinkt als de persoon over wie het gaat.

Hanneke Kiel-de Raadt

Ik ben schrijver, interviewer en verhalen-op-papier-zetter. Na een studie Nederlands in Groningen heb ik verschillende functies vervuld, totdat ik uitkwam bij wat ik het liefste doe: Persoonlijke verhalen van mensen optekenen. Inmiddels heb ik al meer dan 40 boeken en magazines voor particulieren en bedrijven mogen publiceren.

Herinneringen kunnen ingrijpend, meeslepend of intiem zijn, maar ze zijn hoe dan ook onvergetelijk. Door je verhaal op papier vast te leggen, heb je zelf in de hand hoe je als persoon herinnerd wil worden. Ook in een zakelijke omgeving zijn verhalen het perfecte middel om je relaties te bereiken en te boeien.